vrijdag 16 november 2007

Ik heb mijn stage vorig jaar gelopen op een speeltuin.
Toen ik daar terecht kwam wist ik niet wat me te wachten stond, en vond het wel een beetje eng.
Al die nieuwe mensen, en die nieuwe kinderen waar je activiteiten aan moest geven.
Toen ik er een aantal weken liep begon ik het steeds leuker te vinden.
Ik bouwde een band op met de kinderen, en als het weer woensdagmiddag was kon je echt aan de kinderen zien dat ze het leuk vonden dat ik er weer was.
Dan kwamen ze op je af rennen en begonnen je te knufelen.
Ik vond het zelf een leuke ervaring.
En ben blij dat ik mijn stage daar heb mogen lopen.

Ik zou graag van jullie willen weten hoe jullie je stage vorig jaar hebben ervaren...

donderdag 15 november 2007

Joris is drie. Een klein, mager manneke. Nee, praten doet hij nog nauwelijks. Eigenlijk hoor je hem bijna nooit. Je vergeet haast dat hij er is. Hij zit het liefst in een hoekje, stilletjes alleen met iets te spelen. ‘Maar hij is wel alert hoor’, zegt zijn leidster, ‘hij houdt alles en iedereen in de gaten. Maar hij reageert schrikachtig als je in de buurt komt. Dat is wel vreemd. Eigenlijk maak ik me wel zorgen. Wat kan ik doen?’

Mijn mening: Ik zou hem een week lang elke dag observeren en kijken of er verandering in komt. Daarna zou ik met mijn observatieverslag naar mijn begeleidster gaan en zou ik met haar overleggen wat we kunnen doen voor Joris.
We zouden dan samen kunnen beslissen dat we een gesprek met de ouders aan gaan.
En dan als we daar informatie van krijgen verder met Joris kunnen.
Om hem te stimuleren dat hij hier niet bang hoeft te zijn, en dat wij er zijn om hem met alles te helpen.
Ik zou hem graag een vertrouwd gevoel geven, zodat hij niet meer alleen stilletjes in een hoekje hoeft te zitten.
Casus 1: Wat moet ik doen?
Leidster van een kinderdagverblijf vertelt: Een kind uit mijn groep ziet er onverzorgd uit als het wordt gebracht door de ouders en ruikt niet altijd fris. Moet ik hier iets over zeggen tegen de ouders? Mag ik hier uberhaupt wel iets over zeggen tegen de ouders? Stel dat ik het ga zeggen, hoe moet ik dat dan doen en wanneer? Jeetje, wat is dit lastig!

Mijn mening":
Als ik de leidster was en ik met dit probleem te maken kreeg zou ik wel een gesprek met de ouders aangaan om dit op te lossen.
Niet alleen ik, maar ook de andere kinderen zien en ruiken dit.
Dit kan als gevolg hebben dat ze niet meer met het kind om willen gaan, en er niet naast willen zitten tijdens het eten.
Dit is natuurlijk niet leuk voor het kind, dus daarom moet het opgelost worden.
Ik zou zelf ook een groepsgesprekje doen met de kinderen over de verzorging van jezelf.
Zo leren ze ook dat ze als ze dit al kunnen zich s'morgens voordat ze naar het kinderdagverblijf komen kunnen wassen.
Ik weet niet of het wel mag om de ouders hier op aan te spreken, maar ik vind dat het belang van het kind voor gaat. En dat zou ik de ouders er dan ook bij vertellen.
Dit was mijn mening over dit artikel.
Kinderziektes.

Wat zijn kinderziekten. Veel ziekten komen voortdurend voor onder de bevolking en zijn zo besmettelijk dat kinderen bij een eerste contact de ziekte krijgen. Daarom worden ze kinderziekten genoemd. Het lichaam vormt bij het eerste contact antistoffen, waardoor een tweede keer ziek worden zelden of nooit voorkomt. Bijna ieder kind heeft wel eens vlekjes of blaasjes op de huid. Vaak betreft het één van de bekende kinderziekten. Deze ziekten zijn meestal het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.Virale kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte. Bacteriële kinderziekten zijn: kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk. De tijd tussen het binnendringen van de ziektekiemen en de eerste ziekteverschijnselen noemen we de incubatietijd. Infecties met bacteriën kunnen doorgaans bestreden worden met medicijnen. Tegen virussen bestaan geen geneesmiddelen, maar het is mogelijk de natuurlijke afweer tegen een virus een handje te helpen door een inenting.

Inenting:
leeftijd
DKTP 1 + HIB 1
2 maanden
DKTP 2 + HIB 2
3 maanden
DKTP 3 + HIB 3
4 maanden
DKTP 4 + HIB 4
11 maanden
BMR 1 + MenC
14 maanden
DTP + aK-kinkhoest
4 jaar
BMR 2 + DTP
9 jaar


De bof (Parotitis epidemica) wordt veroorzaakt door het bofvirus en komt met name voor bij kinderen tussen zes en tien jaar.
Incubatietijd: twee tot drie weken.
Verschijnselen: het kind heeft geen eetlust, pijn bij het kauwen (lijkend op oorpijn), hoofdpijn, buikpijn en lichte koorts. Na één tot twee dagen treedt aan één of aan beide kanten van de oorspeekselklier een zwelling op.
De zwelling zit onder en net voor het oor en breidt zich uit naar de hals. In sommige gevallen kunnen de speekselklieren onder de tong en onderkaak ook opzwellen. Opletten als enkele dagen na het begin van de ziekte weer koorts optreedt of als het kind gaat braken.
Besmettelijkheid: matig besmettelijk vanaf zes dagen vóór tot negen dagen na het begin van de zwelling.
Verzorging houd het kind binnen tot de zwelling verdwenen is. Geef het kind voldoende te drinken (zonder koolzuur) en zacht, niet zuur eten. Sabbelen op een ijsblokje of een waterijsje kan de pijn verlichten. Een ouder kind kunt u ook kauwgom geven.
Complicaties:bij jongens na het begin van de puberteit en bij mannen kan een zaadbalontsteking optreden.
Ook een hersenvliesontsteking kan als complicatie optreden.
Huisarts raadplegen: Indien de koorts langer dan drie dagen aanhoudt, als het kind hoofdpijn of een pijnlijke stijve nek krijgt, bij veel braken en als het kind een zieke indruk maakt.
KinkhoestKinkhoest (Pertussis) wordt veroorzaakt door een bacterie.
Incubatietijd: Eén tot drie weken.
Verschijnselen: De verschijnselen zijn in te delen in twee stadia. In het eerste stadium zijn een loopneus, hoesten en een lichte temperatuurverhoging de belangrijkste verschijnselen. De klachten worden nog niet herkend als kinkhoest, maar de patiënt is wel besmettelijk. Dit stadium heet officieel het catarrale stadium. Eén tot twee weken na het eerste stadium treden met name 's avonds hoestaanvallen op. De hoestaanvallen gaan gepaard met hevige benauwdheid, gierende ademhaling en soms braken.
De aanvallen treden op met korte tussenpozen, totdat ze eindigen in het moeizaam ophoesten van taai wit slijm uit mond en neus. In dit stadium, officieel het convulsieve stadium genoemd, kunnen ook nevenverschijnselen zoals een neusbloeding en bloedingen in het bindvlies van het oog (door persen tijdens hoestaanvallen) optreden. Het kind voelt zich tussen de aanvallen door niet ziek. De klachten kunnen vijf tot zes weken aanhouden, een kinkhoestachtige hoest kan langer blijven.
Besmettelijkheid: vanaf de eerste verkoudheidsverschijnselen tot drie weken na het begin van de hoestaanvallen. De besmetting vindt plaats door de lucht via besmette druppeltjes (niezen en hoesten).
Verzorging: Het is belangrijk niet in paniek te raken tijdens een hoestaanval van het kind. Probeer het kind gerust te stellen.
Hoestdrankjes helpen in dit geval niet.
Complicaties: Een longontsteking kan als complicatie optreden. Zuigelingen kunnen een hersenbeschadiging oplopen ten gevolge van een zuurstoftekort bij langdurige hoestbuien
(verschijnselen: sufheid, slecht drinken, ademstilstand, stuiptrekkingen).
Huisarts raadplegen: Voor het behandelen van een eventueel bijkomende luchtweginfectie.

Mazelen (Morbilli) is een zeer besmettelijke virusziekte die zich via de lucht verspreidt. Incubatietijd: Acht tot veertien dagen.
Verschijnselen: De ziekte begint met hoge koorts, pijnlijke hoest, rode ogen en een loopneus. Na ongeveer twee dagen daalt de temperatuur om vervolgens weer te stijgen. Daarna ontstaan witte vlekjes met een rode rand aan de binnenzijde van de wang (vlekjes van Koplik). Achter de oren en aan de haargrens ontstaat uitslag die zich binnen enkele dagen over het hele lichaam heeft uitgebreid. Na drie tot vijf dagen verbleekt de huiduitslag en daalt de temperatuur.
Besmettelijkheid: vanaf de eerste verkoudheidsverschijnselen tot vijf dagen na het ontstaan van de vlekjes op het lichaam.
Verzorging: Geef het kind voldoende koud drinken en zacht eten. Laat het kind in een schemerige kamer liggen. Na de genezing is het kind tijdelijk extra vatbaar.
Complicaties: Bronchitis, oor-, long- en hersenontsteking kunnen voorkomen. Let daarom op als drie dagen na het begin van de vlekjes nog steeds of opnieuw koorts optreedt.
Huisarts raadplegen: indien de koorts langer dan enkele dagen aanhoudt of als drie dagen na het uitbreken van de blaasjes opnieuw koorts ontstaat.

Rode hond (Rubella) is een goedaardige kinderziekte die zich verspreidt door met virus besmette luchtdeeltjes. Deze ziekte is gevaarlijk voor zwangere vrouwen, die geen antistoffen hebben, omdat ze niet zijn ingeënt of de ziekte nooit eerder hebben doorgemaakt. Rode hond kan afwijkingen veroorzaken bij het ongeboren kind.
Incubatietijd: Twee tot drie weken.
Verschijnselen: Over het algemeen zijn kinderen weinig ziek (licht verkouden, vergrote lymfeklieren achter de oren en in de nek). Soms zijn keel en gehemelte rood. Slechts in een enkel gevallen is er sprake van koorts. Na 24 uur verschijnen de eerste rode vlekjes op het gezicht, deze verspreiden zich binnen een paar uur over romp en ledematen.
De vlekjes verdwijnen na enkele dagen weer.
Besmettelijkheid: van zeven dagen voor tot zeven dagen na het uitbreken van de vlekjes.
Verzorging: als bij een flinke verkoudheid.
Zorg ervoor dat uw kind voldoende drinkt.
Complicaties: er komen zelden complicaties voor.
Huisarts raadplegen: in verband met het risico voor zwangere vrouwen is het raadzaam om de huisarts te laten vaststellen of het om rode hond gaat.

Roodvonk (Scarlatina) wordt veroorzaakt door een bacterie (hemolytische streptococ) en komt vooral voor bij kleuters.
Incubatietijd: twee tot zeven dagen.
Verschijnselen: plotseling snel oplopende koorts, hevige keelpijn, pijnlijke halsklieren, hoofdpijn, stuipen (convulsies), soms braken en een 'frambozentong'. Na ongeveer twee dagen ontstaat uitslag (rood kippenvel) op de romp, onder de oksels en in de liezen. Opvallend is dat een deel van het gezicht, vooral rond de mond niet rood wordt. Meestal zijn de keelamandelen ontstoken en zitten er donkerrode vlekjes op het gehemelte. Na één week zakt de koorts, verbleekt de uitslag en krijgt de tong haar oorspronkelijke kleur weer terug. Na één tot drie weken treedt vervelling van handpalmen en voetzolen op.
Besmettelijkheid: de ziekte is niet erg besmettelijk en kan worden overgebracht tot circa twee dagen na het begin van de behandeling met antibiotica. Iedereen kan meer dan één keer besmet worden.
Verzorging: deze ziekte wordt vaak behandeld met antibiotica. Voldoende drinken is noodzakelijk. Hygiëne is voor ouders of verzorgers belangrijk in verband met besmetting.
Complicaties: middenoorontsteking, neusholteontsteking. Na twee tot drie weken kunnen zogenaamde late complicaties ontstaan zoals nierontsteking en acute reuma.
Overigens komen deze laatste complicaties zeer zelden voor.
Huisarts raadplegen: voor een behandeling met antibiotica. U dient ook een arts te raadplegen als na twee tot drie weken de volgende klachten optreden: pijnlijke gewrichten, plotselinge kortademigheid of afwijkende urine.

De vijfde ziekte (Erythema infectiosum) is een virusziekte die voornamelijk voorkomt bij kinderen van vier tot tien jaar en die meestal ontstaat tijdens het voorjaar of in de vroege zomer.
Incubatietijd: vijf tot tien dagen.
Verschijnselen: de ziekte begint met felrode bultjes op de wangen. De uitslag breidt zich vervolgens uit naar billen, ledematen en romp.
Vaak treedt ook koorts op. Kenmerkend is dat de roodheid vaak wegtrekt en een paar uur later weer terugkomt. Na ongeveer zeven tot negen dagen verbleken de vlekjes zonder te vervellen of littekens te vormen. Bij inspanning, na een heet bad of zonlicht kunnen de vlekjes terugkeren. Besmettelijkheid: zodra er uitslag ontstaat, is de ziekte niet meer besmettelijk.
Verzorging: er is geen speciale verzorging noodzakelijk.
Complicaties: er komen geen complicaties voor.
Huisarts raadplegen: het is niet nodig om een arts te raadplegen.

Waterpokken (Varicella) wordt veroorzaakt door het varicella-zoster virus, dit virus is identiek aan het virus herpes-zoster (gordelroos). Waterpokken is een goedaardige ziekte die echter bij kinderen met een verminderde weerstand levensbedreigend kan zijn. De ziekte komt over het algemeen voor bij kinderen tussen de twee en zeven jaar.
Incubatietijd: twee tot drie weken.
Verschijnselen: deze ziekte begint met vlekjes, die de tweede dag overgaan in blaasjes. De blaasjes drogen na enige tijd in. Er ontstaan dan korstjes die er afvallen zonder littekens achter te laten. De blaasjes komen voor op romp, gezicht en ledematen en soms enkele in de mond. Koorts en jeuk komen voor, maar maken het kind niet echt ziek. Door krabben kunnen de blaasjes geïnfecteerd raken.
Besmettelijkheid: deze ziekte is zeer besmettelijk. Besmetting vindt plaats via besmette luchtdruppeltjes of door direct contact met de blaasjes.Vanaf één dag voor het uitbreken van de blaasjes, totdat de huidblaasjes zijn ingedroogd, is het kind besmettelijk. Dit duurt meestal tien dagen.
Verzorging: de jeuk kan bij kinderen ouder dan twee jaar eventueel met een mentholgel behandeld worden. Houd de nagels van uw kind schoon en kort. Vermijd krabben, dit verergert de jeuk en kan littekens veroorzaken. Wanneer uw kind geen koorts heeft, mag het naar buiten. Vermijd wel het contact met andere kinderen en laat uw kind niet in het zand of de modder spelen, omdat waterpokken door bacteriën geïnfecteerd kunnen worden. Als er plekjes in de keel aanwezig zijn en uw kind heeft keelpijn, dan kan een waterijsje of koude drank verlichting bieden.
Complicaties: ontsteking van de blaasjes. Als waterpokken gepaard gaan met hoge koorts en keelpijn kan dit ook wijzen op een complicatie.
Huisarts raadplegen: bij het optreden van bovengenoemde complicaties.

De zesde ziekte (Exanthema subitum) wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een virus en komt voor bij kinderen van zes maanden tot ongeveer drie jaar.
Incubatietijd: ongeveer tien dagen.
Verschijnselen: plotseling hoogoplopende koorts die drie tot vijf dagen aanhoudt. De temperatuur daalt even plotseling als hij gestegen is. Vervolgens lijkt het kind genezen, maar dan verschijnt de eerste uitslag. Deze uitslag lijkt op de mazelen en de vlekjes bevinden zich vooral op romp en gezicht. Overigens jeukt de uitslag niet. De ziekte gaat vaak gepaard met gezwollen klieren in de hals en op het achterhoofd.
Besmettelijkheid: niet groot. Wijze van besmetting onbekend.
Verzorging: er is geen speciale verzorging nodig. Als het kind beter is, mag het weer naar buiten.
Complicaties: er komen geen complicaties voor.
Huisarts raadplegen bij koortsstuipen (plotselinge temperatuurstijgingen).

Hersenvliesontsteking (Meningitis) komt relatief weinig voor bij zuigelingen en kinderen.
We maken onderscheid tussen bacteriële en virale meningitis. In de verschijnselen die optreden, maakt dit geen wezenlijk verschil. Het is van groot belang dat het ziektebeeld vroegtijdig wordt herkend en dat snel wordt gestart met een passende behandeling.
Verschijnselen: Bij pasgeborenen en kleine zuigelingen: Slecht drinken, grauw zien, luierpijn, verhoogde prikkelbaarheid met klagelijk huilen en braken komen voor. Vaak is er geen koorts, soms een lagere temperatuur.
Bij oudere baby's en peuters: Stuiptrekkingen, hoog, schril huilen, grote pijnlijkheid bij aanraken, luierpijn en nekstijfheid. Daarnaast is er sprake van het zogenaamde 'driepootfenomeen'. Dit betekent dat het kindje alleen rechtop kan zitten met steun van beide armen, die achter de rug worden geplaatst.
Bij oudere kinderen:Het kind is acuut ziek met hoge koorts, nekstijfheid, hoofdpijn en sufheid. Bij het buigen van het hoofd worden de knieën opgetrokken en in liggende houding kunnen de benen niet hoger dan 45 graden geheven worden.
Huisarts raadplegen: bij alle bovengenoemde verschijnselen is het belangrijk dat u meteen een huisarts raadpleegt of naar het ziekenhuis gaat.

donderdag 4 oktober 2007

Zo denk ik er nu over

Ik had nooit echt een duidelijk beeld van de BSO.
Ik wist wel dat ze activiteiten deden met de kinderen, en dat ze de kinderen na schooltijd een leuke en veilige plek hebben om te spelen en te ontwikkelen.
Nu we deze gastles hebben gehad ben ik wel meer te weten gekomen.
Ik vond het wel interesant wat de vrouw ons allemaal vertelde, en het was leuk dat er foto's bij waren van de kinderen van de BSO waar zij werkte.
Ik dacht dat ik in een kinderdagverblijf wou werken, maar nu ik dit allemaal gehoord en gezien heb ben ik toch wel een beetje gaan twijfelen.
Dus ik ga er nog even goed over na denken.

Gastles BSO

Er kwam een vrouw ons een gastles geven over de BSO.
Ze heeft altijd in Zuid-Afrika gewoont, en heeft daar een eigen kinderdagverblijf gehad.
13 jaar geleden is ze geimigreerd naar Nederland en ze werkt nu in de BSO.
De vertelde dat de BSO alleen maar voordelen heeft als je hier komt te werken.
Je hoeft geen luiers te verschonen zoals op een kinderdagverblijf, omdat ze al zindelijk zijn, en de kinderen hebben weinig verzorging nodig dus dan heb je meer tijd om leuke activiteiten met de kinderen te doen.
Ze vertelde ook dat de kinderen hun eigen boterham smeren, en dat ze erg zelfstandig zijn.
Als leidster ben je erg bezig met het sturen van de kinderen zodat ze zich kunnen ontwikkelen, zoals de sociale vaardigheden.
De kinderen mogen op de BSO zelf weten wat ze willen gaan doen.
Dit kan buiten spelen zijn, maar ook een mooie tekening maken.
In de vakanties werken ze met verschillende thema's en de kinderen vinden dit heel erg leuk en ze vervelen zich dan ook nooit omdat er elke vakantie weer een nieuw thema is.
Bijvoorbeeld in de herfstvakantie het thema: Herfst, en in de winter het thema Sneeuw.

De leidsters spelen in op de verschillende interesses van de kinderen.
Als er kinderen zijn die heel erg geintereseerd zijn in torens bouwen kunnen ze bijvoorbeeld in de bouwhoek gaan spelen om een mooi huis te bouwen.
Ze vertelde ons ook dat de kinderen erg creatief zijn.

De leidsters halen de kinderen lopend van school, zodat ze nooit te laat komen door drukte in het verkeer, en zodat de kinderen gezellig met elkaar kunnen kletsen onderweg van de school naar de BSO.
De leidsters hebben opvallende jasjes aan, zodat ze opvallen voor de kinderen, en zodat iedereen weet dat ze bij de kinderen horen.

Ze doen erg veel activiteiten op de BSO van knutselen tot buiten spelen, en van optredens van de kinderen zelf tot koekjes bakken.
Als een kind van de BSO jarig is word dit ook gewoon gevierd net als op een kinderdagverblijf.
Het kind krijgt dat ook een hoed op en mag trakteren. Hij/zij mag op de stoel staan en er word gezongen. Een leuk feest dus.