donderdag 15 november 2007

Joris is drie. Een klein, mager manneke. Nee, praten doet hij nog nauwelijks. Eigenlijk hoor je hem bijna nooit. Je vergeet haast dat hij er is. Hij zit het liefst in een hoekje, stilletjes alleen met iets te spelen. ‘Maar hij is wel alert hoor’, zegt zijn leidster, ‘hij houdt alles en iedereen in de gaten. Maar hij reageert schrikachtig als je in de buurt komt. Dat is wel vreemd. Eigenlijk maak ik me wel zorgen. Wat kan ik doen?’

Mijn mening: Ik zou hem een week lang elke dag observeren en kijken of er verandering in komt. Daarna zou ik met mijn observatieverslag naar mijn begeleidster gaan en zou ik met haar overleggen wat we kunnen doen voor Joris.
We zouden dan samen kunnen beslissen dat we een gesprek met de ouders aan gaan.
En dan als we daar informatie van krijgen verder met Joris kunnen.
Om hem te stimuleren dat hij hier niet bang hoeft te zijn, en dat wij er zijn om hem met alles te helpen.
Ik zou hem graag een vertrouwd gevoel geven, zodat hij niet meer alleen stilletjes in een hoekje hoeft te zitten.

Geen opmerkingen: